Bij de Meerstadkwaliteit hoort dat gelijktijdig met de bebouwing ook voorzieningen worden gerealiseerd die hoogwaardig zijn. Dat is wat destijds bij de besluitvorming rond Meerstad steeds leidend is geweest. Dat alleen al maakt Meerstad anders dan bijvoorbeeld IJburg in Amsterdam.

Een van de eerste voorzieningen waarover discussie is gevoerd is de brede school. Een goede voorziening die de inwoners van Meeroevers 1 direct een breed pakket aan mogelijkheden in de eigen woonomgeving biedt.

Op dit moment lijken we door verschillende ontwikkelingen ook onze doelstellingen ten aanzien van de veel genoemde en geroemde Meerstadkwaliteit te verliezen. Hoe verklaarbaar ook, voor de beeldvorming naar buiten is dat niet goed. Het staat ook wat haaks op de brede marketingcampagne die op dit moment wordt gevoerd om mensen te interesseren voor wonen in Meerstad. Goede en zorgvuldige communicatie is nu van groot belang. Vraag aan het DB is dan ook hoe zij hiermee denkt om te gaan. Voorkomen moet worden dat het beeld ontstaat dat Meerstad niet waar kan maken wat ze zegt te zijn.

Daarmee samenhangend is ook de enorme fluctuatie in de verwachte leerling-stromen opvallend. Ten opzichte van januari 2010 waarin werd besloten in één keer een permanent gebouw met 20 lokalen te realiseren is er nogal wat veranderd. Natuurlijk werd er van uitgegaan dat niet alle lokalen direct voor het onderwijs zouden worden ingezet maar de uitgangspositie en aannames waren een half jaar geleden heel anders. Vraag is dan ook in hoeverre de nu gehanteerde cijfers wel betrouwbaar zijn.

De gegeven verklaringen voor de verschillen in verwachting zijn erg vaag. Van belang zijn met name de keuzes die worden gemaakt ten aanzien van OBS De Driebond. De vraag is waar de voorkeur van de ouders naar uitgaat. Gaan hun kinderen naar school in Meerstad of kiezen ze voor een andere school in de stad Groningen. Daarbij wordt verwezen naar een rapport van een extern adviesbureau, waaruit valt op te maken dat keuze voor de school in Meerstad zeker niet gegarandeerd is.

Dat laatste zou op het eerste gezicht haaks staan op de bewering op dezelfde bladzijde dat er geen rekening is gehouden met weglek van leerlingen naar andere basisscholen. Dat is vreemd omdat er –gezien het extern deskundigenrapport toch wel iets valt te zeggen over de verwachte keuze van leerlingen die nu de school in Engelbert bezoeken. Vraag is dus of u inderdaad niets doet met de uitkomsten van dat rapport. Wanneer u schrijft , in de prognose geen rekening te houden met weglek, zien we graag een verklaring waarom.

Mochten alle leerlingen van de Driebond er overigens wel voor kiezen in Meerstad naar school te gaan, dan heeft dat al snel een capaciteitsprobleem tot gevolg. Het is dus van groot belang dat er duidelijkheid komt over de positie van De Driebond in dit geheel.

Opvallend is verder dat er expliciet melding wordt gemaakt van het feit dat er wellicht een te optimistische prognose wordt gehanteerd. Dat vraagt toch echt om een nadere uitleg.

In het voorstel tot besluit noemt u ook de rol van de private partijen. Bij de het onderdeel kredietaanvraag lezen we dat er te zijner tijd ook duidelijkheid komt over een eventuele bijdrage. Dat woordje eventuele stelt ons niet erg gerust. Vanaf de start van Meerstad is steeds duidelijk geweest dat het om een samenwerking gaat tussen publieke en private partijen. Daaraan blijft de ChristenUnie onverkort vasthouden. We vragen dus ook iets van de private partijen.

In de voorzieningennota die we dadelijk bespreken wordt bij de inleiding geschreven. “De gemeenten Groningen en Slochteren maken, in samenwerking met andere publieke en private partijen, een bijzondere wijk waarin het antwoord gegeven wordt op de vraag hoe mensen in de toekomst willen wonen, werken en recreëren (concept voorzieningenvisie Meerstad blz 3 1.1 inleiding)

Het kan wat ons betreft dus niet zo zijn dat de private partijen helemaal niet bijdragen aan de voorzieningen in Meerstad. Juist bij het eerste project moet duidelijk zijn dat ook van hen iets wordt verwacht. Dat was tot nu toe steeds uitgangspunt en moet het ook blijven.

Gezien alle onzekerheden is de ChristenUnie van mening dat flexibiliteit om in te kunnen spelen op veranderingen op dit moment rechtvaardigt dat er in de opstartfase sprake is van tijdelijke huisvesting. Ook omdat we in de tussentijd meer duidelijkheid krijgen over de rol van De Driebond. Daarnaast past het bij een zorgvuldig financieel beleid waaraan wij grote waarde hechten.