Programma 2008-2012

Voorwoord

In 2008 zullen er voor het eerst waterschapsverkiezingen zijn, waarbij belanghebbenden bij het waterbeheer kunnen deelnemen door het indienen van een lijst.

De landelijke politieke partijen gaan meedoen aan deze verkiezingen. Ook de ChristenUnie. In hoeverre de ChristenUnie bij ieder waterschap mee zal doen, is nog niet duidelijk, Regionaal zijn er zowel grote verschillen in de ChristenUnie achterban als andere mogelijkheden tot diverse samenwerkingsvormen of misschien zelf slechts een stemadvies. Echter, voor al deze vormen van deelname is het gewenst dat er een gemeenschappelijke basis wordt gelegd onder de verschillende vormen van participatie aan de verkiezingen, dat ofwel kan dienen als basis voor een - op de regionale situatie - toegespitst verkiezingsprogramma, ofwel als een basis om de programma's van mogelijke samenwerkingspartners aan te toetsten.

Daarnaast dienen regionale programma's afgestemd te worden op de standpunten die zijn ingenomen in de landelijke en provinciale verkiezingsprogramma's.

In deze notitie wordt een raamwerk en denklijn aangeboden die kan dienen als modelprogramma.

Jan Arie van Berkum,
Voorzitter Werkgroep Waterschapsverkiezingen

1 Inleiding

Nederland telt 26 waterschappen. De grenzen van waterschappen zijn waterstaatkundig bepaald. Vandaar dat de grenzen van waterschappen vaak niet overeenkomen met die van provincies en gemeenten. Waterschappen zorgen voor veilige dijken, voor schoon water en voor de aan- en afvoer van water.

Ieder waterschap heeft een algemeen en een dagelijks bestuur. Soms wordt een waterschap een (hoog)heemraadschap genoemd en de bestuursleden heemraden. Tussen 13 en 25 november 2008 moeten in alle waterschappen nieuwe algemene besturen worden gekozen. Dit gebeurt door de inwoners van het waterschapsgebied. Kandidaten die kunnen worden gekozen staan op lijsten die zijn ingediend door groeperingen met een eigen visie op het waterbeheer. Ook de ChristenUnie heeft kandidatenlijsten ingediend. De visie van de ChristenUnie op waterbeheer is weergegeven in het (landelijke) modelverkiezingsprogramma dat voor u ligt.

In hoofdstuk 2 kunt u lezen wat de ChristenUnie beweegt om mee te willen doen in het bestuur van het waterschap. In hoofdstuk 3 leest u welke visie zij heeft op het beheren van het water.

2 Wat ons drijft

De ChristenUnie is een partij van christenen. Mensen die zich in hun handelen baseren op en laten leiden door het Evangelie. Redenerend vanuit het uitgangspunt dat we niet de eigenaar van deze wereld zijn, en verantwoording dienen af te leggen over ons handelen, niet alleen aan de maatschappij, maar ook aan God, zien we de volgende opdracht:


Waterschappen zijn dienstbaar aan de samenleving en voeren een verstandig waterbeheer waarbij ze de kosten, baten en lasten rechtvaardig verdelen en leggen als goed rentmeester verantwoording af over het gevoerde beheer.


2.1 Dienstbaar aan de samenleving

De dienstbaarheid van de waterschappen heeft zijn oorsprong in de waterveiligheid en waterkwantiteitbeheer. De eerste waterschappen zijn al in de middeleeuwen ontstaan door de gemeenschapszin van de bewoners van laag geleden gebieden. Met elkaar én voor elkaar werden polders drooggelegd en steeds veiligere dijken gebouwd. Later kwam daar ook de waterkwaliteitstaak bij. Als functionele overheid heeft zij dan ook primair de zorg voor waterveiligheid, het watersysteembeheer en voor efficiënt en doelmatig transport en zuiveren van afvalwater. Dat doen de waterschappen op een integrale wijze en met een brede blik. Dienstbaar betekent ook de bereidheid om kennis en informatie te delen. Onze waterschapsbestuurders stellen zich dienstbaar op naar medemens en maatschappij.

2.2 Goed rentmeesterschap

Het begrip rentmeester benadrukt dat waterschappen, naast de meest vanzelfsprekende belangen als landbouw en natuur, verantwoord om moeten gaan met zaken als milieu, landschap en cultuurhistorisch erfgoed. Het woord rentmeester geeft ook aan dat waterschappen geen eigen baas zijn, en niet kunnen doen en laten wat ze willen. Waterschappen dienen loyaal het beleid en de doelen zoals die zijn opgesteld door rijk en provincie uit te voeren en na te streven, rekening houdend met regionale mogelijkheden. En als "opdrachtnemer van de provincie" zijn ze primair aan hen verantwoording schuldig over het beheer. Onze waterschapsbestuurders streven naar een duurzaam waterbeheer en leggen als goede rentmeesters ook verantwoording af over onze omgang met de schepping.


2.3 Rechtvaardige kosten, baten en lastenafweging

Bij rechtvaardig denken we in de eerste plaats aan een eerlijke lastenverdeling, met in het bij-zonder ook oog voor de sociaal zwakkeren. Binnen de functionele taken van het waterschap zijn de mogelijkheden voor eigen beleid in dit opzicht beperkt tot een ruimhartig vrijstellingsbeleid. Door de koppeling van een deel van de waterschapslasten aan de WOZ-waarde worden daarnaast de lasten al in voldoende mate gelegd op de sterkste schouders.
In de tweede plaats denken we bij rechtvaardig ook aan begrippen als rechtmatigheid, integriteit en transparantie. Een goede verdeling van de risico's en een eerlijke belangenafweging binnen de juiste procedures. Onze waterschapsbestuurders proberen bij de besluitvorming over watervraagstukken zo rechtvaardig mogelijk te handelen. Daarbij hebben zij ook oog voor de waterproblematiek in ontwikkelingslanden.

2.4 Verstandig waterbeheer

Waterschappen dienen verstandig om te gaan met de middelen die hen ter beschikking staan. Zij leveren kwaliteit en dat mag wat kosten. Liever wat duurder maar duurzaam, dan voor een dubbeltje op de eerste rang. Natuurlijk doelmatig, en kosteneffectief en steeds op zoek naar de maatschappelijk laagste kosten. Lasten of problemen niet afwentelen op de buren of het nageslacht. Vanzelfsprekend duurzaam en waar nodig creatief en innovatief. Daarin past ook het streven naar samenwerking, tussen waterschappen en andere overheden onderling, maar waar mogelijk ook met bedrijfsleven, landbouworganisaties en natuurbeheerders. Het waterschap zorgt voor een goede communicatie naar alle betrokkenen bij het waterbeheer en neemt de inspraak serieus. Onze waterschapsbestuurders hebben kennis van het waterbeheer en gaan met wijsheid om met de afweging van belangen.


3 Onze kijk op water

Waterschappen zijn functionele overheden die loyaal en krachtig uitvoering geven aan rijks- en provinciaal beleid. Ze zijn de waterautoriteit. Water is één van de randvoorwaarden voor de ruimtelijke ordening. De hoofdtaken zijn waterveiligheid, watersysteembeheer en waterzuivering. De komende jaren staan vooral maatregelen die volgen uit het Waterbeheer voor de 21ste eeuw (WB21), "Ruimte voor de rivier" en de uitwerking van de Europese kaderrichtlijn water (KRW) voorop. Landelijke afspraken zoals die gedaan zijn het "Nationaal Bestuursakkoord Waterbeheer" vormen het uitgangspunt, maar niet de begrenzing van het eigen beleid. Eigen beleidsruimte is er vooral op het gebied van prioritering, regionale afweging, inspelen op bovenwettelijke taken. De komende jaren wordt ook de kaderrichtlijn overstromingsbescherming (KOB) relevant. Waterschappen dienen daarbij een belangrijke rol te vervullen met inbreng van kennis en deskundigheid.

3.1 Waterveiligheid

Als het gaat om waterveiligheid stellen rijk en provincie de doelen en normen vast. Waterschappen passen het watersysteem en de waterkeringen aan zodat wordt voldaan aan de veiligheidsnormen. In WB21 is het streven er op gericht dat het watersysteem in 2015 op orde is en de klimaatswijziging tot 2050 aan kan. Dit anticiperen op de gevolgen van de klimaatsverandering ondersteunen we in die zin, dat daar waar het systeem wordt aangepast het goed gebeurd. Het is niet nodig, en organisatorisch, fysiek en financieel ook niet realistisch om het hele systeem voor 2015 op de schop te nemen.
De financiering van de primaire waterkeringen - de duinen en de dijken langs de zee en de grote rivieren - is momenteel landelijk in discussie. Niet alle duinen en dijken voldoen aan het gewenste veiligheidsniveau. De ChristenUnie vindt dat het vaststellen van de veiligheidsnormen van deze primaire keringen een taak is van de landelijke overheid. Gezien het nationale belang van de veiligheid is tot op heden ook gekozen voor een financiering door het rijk. Het onderhoud (het op orde houden) van de dijken is meestal toegewezen aan de waterschappen. De discussie over de vraag of investeringskosten in de toekomst bij de regionale waterbeheerders neergelegd moeten worden, zullen wij kritisch volgen.

Wij vinden dat Nederland, ondanks alle bescherming tegen water, onvoldoende is voorbereid op een watersnoodramp. Absolute veiligheid bestaat niet. Ooit kan er ergens een Nederland een nieuwe watersnoodramp plaatsvinden. In gebieden waar veel mensen in de rivierendelta soms diep onder zeeniveau leven, dienen we voorbereid te zijn op overstroming en evacuatie. Burgers en bedrijven beseffen onvoldoende welk gevaar ze lopen en wat ze moeten doen als er iets gebeurd. En overheden zijn onvoldoende voorbereid op een ramp van enige omvang in dicht bewoond gebied. Er dient op zijn minst een goede rampenorganisatie te zijn zodat verantwoordelijkheden en taken duidelijk zijn. Laten we ten minste leren van de rampzalige organisatie in New Orleans (orkaan Katrina op 29 augustus 2005) hoe het niet moet. Gezien de omvang van de problematiek moet het rijk het voortouw nemen. Waterschappen brengen hun kennis in en adviseren het algemene bestuur en de hulpdiensten.

Muskus- en beverratten leveren een te groot risico op voor de waterveiligheid en dienen bestreden te worden. Omdat vooral de waterschappen belang hebben bij een lage rattenstand, zien wij de populatiebeheersing als taak van de waterschappen. Er moet daarbij onderling worden samengewerkt. De bestrijding moet efficiënt en doelgericht worden uitgevoerd, maar onnodig dierenleed moet worden voorkomen.

3.2 Watersysteem

Bij de implementatie van de kaderrichtlijn water (KRW) is gebleken dat we de afgelopen decennia onvoldoende rekening hebben gehouden met de ecologische functies van het watersysteem. Natuurlijke watersystemen zijn vergaand aangepast aan de menselijke en economische behoeften. Ook de inrichting van de kunstmatige watersystemen als stedelijk water, kanalen en sloten is veelal sterk gestuurd door economische argumenten. Daarbij zijn biodiversiteit, vismigratie, dieren-welzijn en landschappelijke kwaliteit teveel uit het oog verloren. De komende jaren zijn dan ook veel maatregelen nodig om hierin verbetering te brengen. Het betreft beekherstel, aanleg van natuurvriendelijke oevers, baggeren en soms verdergaande zuivering van afvalwater. De eerste periode van de KRW loopt tot 2015. Ook hier geldt dat het niet realistisch is om voor 2015 alles op orde te brengen.

Voor de waterkwantiteit, de waterkwaliteit en de ecologie zijn met WB21 en KRW nieuwe doelen vastgesteld. Het beleid lijkt nieuw, maar maakt vooral duidelijk wat we altijd al wilden. We willen echter niet van alles beloven. Het moet haalbaar en betaalbaar blijven. Dan mag het best wat langer duren voordat alles op orde is. De ambitie van de ChristenUnie is om met de uitvoering van de juiste maatregelen de vastgestelde realistische doelen nu ook waar te maken.

3.3 Functiegericht waterbeheer

Door de provincies zijn de waterhuishoudkundige functies van een gebied vastgesteld. Het gaat bijvoorbeeld om de functies agrarisch, natuur, stedelijk en recreatie. De waterschappen zijn gehouden om een optimaal waterbeheer uit te voeren voor de toegekende functies.

In de praktijk blijkt dat op diverse plekken het grond- of oppervlaktewaterregiem niet past bij de huidige functie. Veelal betreft het of een natuurfunctie waarvoor de waterpeilen te laag zijn of een stedelijke functie waarvoor de (grond)waterpeilen te hoog zijn. De problemen bij de natuurfuncties wordt veroorzaakt doordat de waterpeilen in het omringende gebied gericht zijn op optimale landbouw. Waterschappen lossen dit technisch op. Lukt dat niet, dan zullen de provincies ruimtelijke keuzen moeten maken. De problemen in stedelijk gebied komen over het algemeen omdat stedelijke functies ontwikkeld zijn in te laag en nat gebied waarbij onvoldoende rekening is gehouden met water. De huidige bewoners kunnen daar vaak niets meer aan doen. Het is dan ook aan de waterschappen om deze problemen, in overleg met de gemeenten, op te lossen.
Daar waar zich geen knelpunten voordoen met andere functies, en dat is in een groot deel van Nederland het geval, kan de waterhuishouding optimaal gericht worden op landbouw, rekening houdend met ecologische en landschappelijke aspecten.

In de laagveengebieden van Nederland zijn de waterpeilen in de afgelopen eeuwen steeds verder verlaagd. Het doel is om voor voldoende drooglegging voor de landbouw en stedelijk gebied te zorgen, maar het effect is ook een steeds verder gaande bodemdaling en inklinking van het veen. Wij willen hierin een trendbreuk en de waterpeilen waar mogelijk niet verder verlagen. Dat betekent dat de functies in het gebied moeten worden aangepast of dat er innovatieve technieken gebruikt moeten worden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een aangepaste agrarische bedrijfsvoering op natte veengronden en om nieuwe technieken voor klimaatbestendige woningbouw. De consequenties van die veranderingen moeten wel eerlijk verdeeld worden. Uitvoeren van gewenste maatregelen ten behoeve van de functie natuur mogen niet ten koste gaan van de individuele agrarische ondernemers. Binnen natuurgebieden kan bijvoorbeeld een bufferzone worden aangebracht. Een andere optie is het toepassen van nadeelcompensatie. Als landbouw door de hogere waterpeilen niet meer rendabel is dient een ander perspectief geboden te worden. Als landschapbeheerder, maar desnoods door de bedrijven aan te kopen. De provincies hebben daarbij een belangrijke besluitvormende én financiële taak.

3.4 Duurzaamheid

Duurzaamheid betekent voor ons dat je bij alles wat je doet kiest voor oplossingen die je tot in lengte van jaren kunt verantwoorden. Rekening houden met de schepping en niet uit puur economische motieven kiezen voor de goedkoopste (korte termijn) oplossing. Waterschappen vervullen een voorbeeldrol voor bedrijven, boeren en particulieren. Een duurzame aanpak betekent:

• geen gebruik van milieubelastende bestrijdingsmiddelen
• het stimuleren van innovatieve technieken.
• bouwen met duurzame materialen
• een ruimhartige invulling van de flora- en faunawetgeving
• zorgvuldig omgaan met verontreinigde baggerspecie
• voor de eigen projecten van het waterschap de vergunningen tip top in orde.

Nu het economisch goed gaat, willen we deze ruimte gebruiken om een veerkrachtig watersysteem te realiseren. Dus de problemen nu oplos-sen en niet vooruitschuiven naar komende generaties.
Waterschappen zijn geen ondernemers, maar kunnen nog wel een voorbeeld nemen aan bedrijven die zich bezig houden met "maatschappelijk verantwoord ondernemen."

Prioriteit willen we daarbij geven aan het energieverbruik. Waterschappen zijn grootafnemers van elektriciteit. Vaak ingekocht tegen het laagste tarief, zonder rekening te houden met duurzaamheid. Wij zouden graag zien dat waterschappen klimaatneutraal gaan werken, primair door zo zuinig mogelijk om te gaan met energie, en optimaal gebruik te maken van eigen mogelijkheden om energie terug te winnen of op te wekken. Daarnaast kan het waterschap groene energie in te kopen, het liefst bij lokale producenten. Bij de aankoop van grijze stroom zal het waterschap de CO2 uitstoot compenseren, zo mogelijk ook in het eigen beheersgebied door het planten van bos of de aanleg van natuurstroken.


3.5 Gerechtigheid

Het lijken open deuren: gerechtigheid, rechtvaardigheid en rechtmatigheid, maar deze dienen zich te vertalen naar een integere houding van zowel de organisatie als haar medewerkers en bestuurders. Procedures moeten op een juiste manier gevolgd worden. De belangenafweging tussen de verschillende maatschappelijke en individuele belangen moeten open en op een juiste manier gemaakt worden. We pleiten voor duidelijke keuzes, en als die keuzes negatief uitvallen voor ondergeschikte belangen, dan dienen we altijd te zorgen voor een fatsoenlijke nadeelcompensatie.

We willen vasthouden aan het principe dat de vervuiler of de veroorzaker van een waterprobleem (mee)betaalt aan de benodigde maatregelen. Kosten en lasten worden ook niet afgewenteld op de toekomst of naar de buren.

3.6 Kennis delen

Bij de waterschappen is veel kennis beschikbaar, bijvoorbeeld op het gebied van water, milieu, ecologie, handhaving, vergunningverlening. Graag zien wij dat waterschappen deze kennis gaan delen met boeren, natuurbeheerders, gemeenten en burgers.

Dit vergt van de waterschappen dat zij ondermeer zo veel mogelijk informatie op een toegankelijke manier ontsluiten via het internet. Geografische informatie is, mits goed gepresenteerd en ontsloten, waardevol voor de maatschappij. Denk bijvoorbeeld aan verzekeringen (waterrisicokaarten), landbouw (drooglegging).

We willen de waterschapskennis ook, binnen redelijke grenzen, beschikbaar stellen voor ontwikkelende landen. Binnen de EU aan de nieuwe lidstaten, maar ook in de Derde Wereld. Overigens vinden we dat de waterschappen niet zelfstandig en op eigen houtje ontwikkelingsprojecten dienen te starten, maar de samenwerking gaan zoeken met professionele ontwikkelingswerkers.

Waterschappen hoeven niet alle kennis zelf in huis te hebben, maar moeten wel in staat blijven om ontwikkelingen en resultaten te beoordelen.

3.7 Open, communicatief en interactief

Het is van belang dat het waterbewustzijn van de burgers en bedrijven groeit. Voor de meeste mensen bevindt het waterbeheer zich op de achtergrond. Zolang het goed gebeurt, merkt de bevolking er nauwelijks wat van. Pas wanneer zich een probleem voordoet krijgt het de aandacht. Op zich is dat niet erg,maar het noodzaakt de waterschappen wel tot zorgvuldigheid en transparantie. Voor een breder maatschappelijk draagvlak moeten waterschappen bij het uitwerken van de maatregelen breder kijken en naast natuur en landbouw andere belangen betrekken in open en interactieve planvormingsprocessen. Water heeft bijvoorbeeld een grote belevingswaarde, mensen wonen, recreëren of spelen graag aan het water.

De wijze waarop wij in gesprek willen zijn met onze mondige burgers en bedrijven, is toegankelijk, open, eerlijk en communicatief. We willen niet alleen vertellen en informeren, maar ook luisteren.

3.8 Brede blik

De ChristenUnie wil een dienstbare opstelling van de waterschappen en is voor een brede kijk op het waterbeheer. Het waterbeheer raakt aan veel andere belangen. Veel vormen van recreatie vinden aan of op het water plaats. Natuur en (cultuur)landschap zijn onlosmakelijk verweven met het water. Waterschappen hebben veel historisch erfgoed in handen en krijgen bij de uitvoering van projecten te maken met archeologische en aardkundige waarden. Waterpartijen in stedelijk gebied hebben vaak een stedenbouwkundige of architectonische functie. Waterschappen dienen bij de uitvoering van hun taken ruimhartig rekening te houden met al deze belangen en daar waar gewenst ook wat meer te doen dan alleen zuiver waterhuishoudkundige maatregelen. Het waterschap moet de samenwerking zoeken met de gemeenten, de provincies en de recreatie-schappen. Door hen van adviezen te voorzien kunnen de kansen die ontstaan op het gebied van recreatie, landschapsontwikkeling en cultuurhistorie beter worden benut. Wat ons betreft horen water- of oevergebonden voorzieningen zoals wandelpaden, kanovoorzieningen, vissteigers en fietsbruggetjes ook tot het aandachtsgebied van het waterschap. Naast de zorg voor het watererfgoed, architectonische verantwoorde gebouwen en gemalen moet er zo nu en dan ook financiële ruimte zijn voor kunstuitingen.

3.9 Beheerder van het landschap

Waar het landelijk gebied vroeger het domein was van de grondeigenaren krijgt het steeds meer functie als tuin van Nederland. Daarmee worden de inrichting en beheer van het landschap, recreatieve voorzieningen, natuur en ecologische aanpassingen belangrijker.

Het huidige landschap is vaak tot stand gebracht door de boeren en gericht op de landbouwfunctie. Door de schaalvergroting in de landbouw staat dit sterk onder druk. Landschapbeheer is voor veel boeren niet functioneel en het past niet in de moderne bedrijfsvoering. De economie dwingt de boerenbedrijven tot efficiency waardoor de zorg voor het landschap onder druk komt. Provincies maken zich beleidsmatig sterk voor een goed en samenhangend landschapbeheer. Het ontbreekt op dit moment aan een verantwoordelijke beheerder. Natuurbeheerders richten zich op hun eigendommen, gemeenten hebben vaak hun handen vol aan het stedelijk gebied. Provinciale stichtingen ontbreekt het veelal aan voldoende middelen en power om grootschalige projecten van de grond te krijgen. De Dienst Landelijk gebied heeft vooral een functie in gebiedsprocessen zoals reconstructie en ruilverkavelingen, maar heeft geen beheerstaken. Wij zien voor de waterschappen een belangrijke rol weggelegd als praktisch uitvoerder, beheerder en ontwikkelaar van het landelijk gebied. Provincies en gemeenten geven via landschapbeleidsplannen weer welke doelen er zijn. Waterschappen nemen deze doelen in hun projecten mee en financieren de maatregelen uit subsidies van EU, rijk, provincies en gemeenten.

Samen met andere overheden willen we dat grondeigenaren en landbouwers zoveel mogelijk betrokken en gestimuleerd worden bij beheer en ontwikkeling van het landschap.

3.10 Organisatie waterbeheer

De beheersgebieden van de 26 waterschappen in Nederland zijn bepaald door de grenzen van een stroomgebied. Schaalvergroting van het regionale waterbeheer is niet gewenst, omdat de organisaties dan te groot worden en het bestuur te ver van de burger af komt te staan. Wel pleiten we voor een goede samenwerking van de waterbeheerders en de andere overheden in de KRW-stroomgebieden (Rijn, Maas, Schelde en Eem).

Wij vinden dat de waterschappen de geëigende democratische organisaties zijn die op een goede wijze invulling geven aan het regionale waterbeheer.

De schaalgrootte van de waterschappen is op dit moment goed. Mits wordt samengewerkt op diverse fronten zien wij geen voordelen van verdere schaalvergroting. De organisaties zijn groot genoeg om de kerntaken adequaat te kunnen uitvoeren.

3.11 Samenwerking overheden

Voor de burger bestaat er maar één overheid. Waterschappen dienen dan ook schouder aan schouder te staan met de medeoverheden, inclu-sief rijkswaterstaat, en zonodig een stap verder te zetten dan alleen het (eigen) waterbelang. Burgers mogen niet van het kastje naar de muur worden gestuurd met hun klachten of vragen maar moeten adequaat worden geholpen. Samen met de gemeente dienen de waterschappen te streven naar één waterloket waar burgers en bedrijven met al hun vragen terecht kunnen.

Samenwerking tussen waterschappen onderling willen we zoveel mogelijk bevorderen. Regionaal gebeurt dat al op het gebied van bijvoorbeeld de belastingheffing en laboratoria. Landelijke samenwerking, zoals in het Waterschapshuis, willen we sober, doelmatig en vrijwillig houden.
Op het gebied van (duurzame) inkoop, handhaving en vergunningverlening zien we nog meer mogelijkheden tot samenwerking onderling, maar ook met andere overheden.

Op het gebied van riolering en afvalwaterzuivering kan nog meer en beter worden samengewerkt met de gemeenten.

3.12 Markt, ontwikkeling en innovatie

Het Nederlandse waterbeheer loopt wereldwijd in veel opzichten voorop. Een positie waar we trots op zijn en die we willen behouden. Daarom zullen de waterschappen zich moeten inspannen om vernieuwend bezig te zijn. Soms kunnen ze dat op eigen kracht,maar vaak zal dat gaan in nauwe samenwerking tussen kennisinstituten, onderzoekers en bedrijfsleven. Innovatieve vormen van aanbesteden bieden een goede mogelijkheid om de kennis en creativiteit uit de markt te mobiliseren.
Waterschappen hebben geen taak in wetenschappelijke en fundamenteel onderzoek. Zij werken zoveel mogelijk via het gezamenlijk onderzoeksinstituut (STOWA). Waterschappen dienen wel betrokken te zijn bij de vertaalslag van onder-zoek naar praktijk en moeten onderzoekers de kans geven om nieuwe concepten uit te testen.

3.13 Waterbeheer mag wat kosten

Bij het vaststellen van beleid en doelen willen we allereerst kijken naar wat de taken en doelen zijn. Met een brede blik, dus redeneren vanuit het gezamenlijk maatschappelijk belang, moeten we vaststellen wat er moet gebeuren. Financiële overwegingen zijn vooral van belang om het tempo te bepalen van de maatregelen. We zoeken steeds naar het hoogste maatschappelijke rendement. Discussies over kostenverdeling tussen overheden willen we zoveel mogelijk vermijden: voor de burger maakt het uiteindelijk niet wezenlijk uit via welke overheid de geldstroom gaat.
Voor investeringen willen we afschrijven over de reëel te verwachten levensduur. Geen kapitaalvernietiging en geen boekhoudkundige trucs om een gunstiger lastenontwikkeling voor te spiegelen.

De kosten voor het waterbeheer zullen stijgen omdat er veel maatregelen genomen moeten worden. Principes kosten nu eenmaal geld. De Kaderrichtlijn water, anticiperen op klimaatontwikkeling, klimaatneutraal werken, ecologisch ver-antwoord en duurzaam betekenen dat het waterbeheer nu duurder wordt. De voordelen daarvan worden al op korte termijn duidelijk. De veiligheid neemt toe, de energierekening zal dalen, soortenrijkdom neemt minder snel af en in een goed verzorgd landschap is wonen, werken en recreëren aangenamer.

Juist omdat het allemaal duurder wordt, moeten waterschappen kostenbewust en effectief zijn. Niet zoeken naar technische hoogstandjes, maar waar mogelijk een sober en doelmatig waterbeheer. Bedrijfsvergelijkingen voor de praktische onderdelen (zuiveren, maaien en baggeren) zijn zinvol om er van te leren en om betere of goedkopere werkwijzen te zoeken. Het vergroot, met name voor de uitvoerders, het bewustzijn van het werken met gemeenschapsgeld.
Waterschappen staan wat ons betreft voor hun taak, en zorgen voor een sluitende begroting. Kwalitatieve en kwantitatieve wateropgaven dienen gefinancierd te worden uit de eigen heffing.

3.14 Bijzondere taken Vaarwegbeheer en wegbeheer

Veel waterschappen hebben van de provincie de taak van vaarwegbeheerder opgedragen gekregen. Scheepvaartbeheer, in het bijzonder de beroepsvaart, is een infrastructurele taak die thuishoort bij de algemene democratie. Deze gebruiksvorm is zo dominant voor het beheer dat de financiering er van uit algemene middelen dient te komen. De uitvoering van dat beheer kan wel het best bij de waterschappen worden ondergebracht. Recreatievaart kan veelal prima gecombineerd worden met regulier waterbeheer en zien wij als een vorm van recreatief medegebruik. Hier dient wel een bijdrage te komen voor extra investeringskosten, zoals jachthavens en aanlegsteigers. Het beheer en onderhoud van bruggen hoort thuis bij de wegbeheerder.

Enkele waterschappen in Nederland hebben in een deel van hun beheersgebied ook nog een taak als wegbeheerder. Het gaat daarbij om de lokale wegen, dus niet de provinciale of rijkswegen. Het is mogelijk dat een burger in de eigen gemeente belasting moet betalen voor het onderhoud van de lokale wegen en via het waterschap tevens meebetaalt aan het wegonderhoud in een ander deel van het waterschap. Voor de belastingbetaler is dit verwarrend en feitelijk ook niet juist. De ChristenUnie is daarom voorstander om de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de lokale wegentaak in de toekomst eenduidig bij de gemeenten neer te leggen. Bij het onderhoud van een weg op een dijk is het wenselijk dat er een goede samenwerking/afstemming is tussen het waterschap en de wegbeheerder. Een waterschap kan in die gevallen nog wel belast zijn met de uitvoering van het wegonderhoud, maar het is wenselijk dat de belastingheffing hiervoor via de gemeente verloopt.