"Mensen die hulp nodig hebben, krijgen hulp!"

zorg3ddonderdag 18 december 2014 16:00

Het is de grootste uitdaging waar wethouder Jan Jakob Boersma in zijn negen jaar als wethouder mee te maken heeft gehad. Sterker nog, het is één van de grootste opgaven waar de gemeenten in Nederland de laatste jaren überhaupt voor hebben gestaan: de drie decentralisaties van rijksoverheidstaken. Die krijgen in heel Nederland vanaf 1 januari 2015 gestalte.

Op die dag gaan drie nieuwe wetten van kracht: de Jeugdwet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Participatiewet. De gemeenten krijgen er vanaf dat moment dus taken bij binnen het sociale domein. Zo wordt de gemeente verantwoordelijk voor een aantal nieuwe zorgtaken voor de jeugdzorg, AWBZ en voor diverse nieuwe taken op het terrein van de arbeidsparticipatie.

De uitdaging is extra groot, omdat de gemeente slechts beperkte middelen vanuit het rijk beschikbaar krijgt om dit te realiseren. Door deze bezuinigingen zal de gemeente de zorg efficiënter moeten aanpakken en een groter beroep op de samenleving doen. Inwoners zullen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leven en hun leefomgeving moeten nemen. De gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Menterwolde (HSSM) werken sinds 2013 samen aan de voorbereidingen op de decentralisaties. 

Wethouder Jan Jakob Boersma voorspelt dat de decentralisaties een forse impact zullen hebben op de samenleving. “Vooral natuurlijk op inwoners die te maken hebben met zorg, dan wel met inkomensondersteuning. We hebben te maken met een zogenaamde kanteling; een andere rol van de overheid ten aanzien van de samenleving. Het recht op een voorziening verandert in een plicht tot ondersteuning vanuit de gemeente.” De decentralisaties gaan gepaard met bezuinigingen, maar bieden de gemeenten ook de mogelijkheid om te kiezen voor een andere aanpak. “Voor Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Menterwolde is dit een kans om de zorg beter en efficiënter te organiseren en dichter bij mensen te brengen.

Het is ons uitgangspunt dat iedereen bij vragen over jeugd, zorg en werk terecht kan bij een zogenaamd ‘sociaal team’. Bij een vraag over zorg of ondersteuning kan men straks contact opnemen met dat team. In een gesprek met een medewerker van het sociaal team zoekt men gezamenlijk naar de op lossing voor de vraag of vragen. Meer dan de burger misschien gewend was, wordt straks echter gekeken naar wat men zélf kan doen om een oplossing voor zijn of haar vraag te vinden. Dat kan zijn op het gebied van zorgondersteuning, maar bijvoorbeeld ook bij het zoeken naar een baan.” Wanneer de inwoner daar niet toe in staat is, dan bepaalt hij of zij samen met het aanspreekpunt van het sociaal team welke ondersteuning nodig is. Degene met wie de inwoner de afspraken maakt, blijft altijd de aanspreekpersoon.” 

De gemeente wordt straks dus het eerste overheidsloket voor de burger. Boersma: “Gemeenten kennen hun burgers veel beter dan het rijk en weten dus ook veel beter wat er speelt. Hierdoor komt de zorg dichter bij de mensen en kan zo beter afgestemd worden op de individuele behoefte van de inwoner. In het sociaal team zal ‘multidisciplinair’ naar vraagstukken worden gekeken.

Dat houdt in dat verschillende hulpvragen tezamen worden gebracht en niet onafhankelijk van elkaar bekeken worden.” Hiermee komt volgens Boersma een op lossing voor de huidige versnippering in de zorg.

“Mensen wisten vaak niet waar ze heen moesten. En erger nog, instanties wisten vaak ook niet van elkaar dat ze met een bepaalde inwoner of gezin bezig waren. Met alle gevolgen van dien. Dat kunnen we met zo’n sociaal team ondervangen.

”De af stand van de beleidsbepalers naar het werkveld wordt volgens Boersma eveneens verkleind. “Hiermee neemt de bureaucratie af.” Zorg moet weer over mensen gaan en niet over protocollen, is de achterliggende gedachte. En het levert de staat besparingen op. Twee vliegen in één klap dus. 

De wethouder ziet 2015 als een overgangsjaar waarin het college de voortgang grondig zal evalueren en daar waar nodig kan bijstellen. “In eerste instantie zal er niets veranderen voor de inwoners. Bestaande indicaties worden overgezet, maar alle inwoners met een bestaande indicatie krijgen komend jaar een herindicatie.

Dat houdt in dat er iemand van het sociaal team langs komt om de indicatie te bespreken. Meer dan in het verleden zal dus gekeken worden naar wat men zelf kan doen, want de wettelijke plicht om te helpen verandert in de plicht op ondersteuning. Om het probleem op te lossen wordt gekeken naar de huiselijke situatie, gezinssituatie, woonsituatie, inkomenspositie, maar bijvoorbeeld ook naar het netwerk van de inwoner. 

Hieruit volgt een aanbod tot ondersteuning. Het automatisme van ‘u vraagt en u krijgt een voorziening’ verandert in u heeft een zorgvraag; hoe lossen we dit samen op?’ Dat is overigens puur maatwerk.

Waar in twee gezinnen dezelfde vraag speelt, kunnen best twee verschillende oplossingen zijn. Daarin moet het sociaal team ook alle vrijheid krijgen.

Alleen in die gevallen waarbij mensen niets kunnen regelen blijft de gemeentelijke plicht op ondersteuning. Daarnaast is er een budget beschikbaar voor schrijnende gevallen. Die wordt ingezet in situaties die niet in de nieuwe wet beschreven zijn en waarbij een inwoner tussen wal en schip dreigt te vallen.”

Meer dan de helft van de huishoudens in onze gemeente heeft met één van de regelingen te maken. Boersma: “Daar mee zitten we rond het landelijke gemiddelde. In de gemeente Slochteren hebben 1450 gezinnen met één regeling te maken, 850 gezinnen hebben te maken met twee regelingen, en er zijn ook gezinnen die zes of meer regelingen hebben. Dat noemen ze ‘multi-problem’ gezinnen.” Door in te zetten op preventie, eigen kracht, meer efficiency en minder bureaucratie denken de drie gemeenten de bezuinigingen vanuit het rijk te kunnen opvangen. “Mocht dat onverhoopt niet lukken, dan heeft dat geen effect voor de inwoners en putten we gewoon uit onze eigen reserves.

Gelukkig heeft de gemeente Slochteren niet te maken met een grote zorg-problematiek en zal dit zich eerder voordoen in andere gemeenten.” Middels een mediacampagne proberen het rijk en de gemeenten de burgers zo goed mogelijk voor te bereiden op de aankomende veranderingen. “We hebben flyers gemaakt, de burgers via

diverse advertenties in ’t Bokkeblad geïnformeerd en er is onlangs een gemeentelijke huis-aan-huis-krant bij de inwoners op de deurmat gevallen.

Bovendien hebben we in oktober de website www.bouwenopmekaar.nl gelanceerd, waarop veel informatie is terug te vinden.”

De grootste uitdaging ziet Boersma in de gewenste maatschappelijke kanteling bij de inwoners, dorpsverenigingen, sportverenigingen en kerken in onze gemeente. “Eigen kracht en participatie moeten aan de basis staan van het succes.

Heel veel hulp wordt al geboden, maar dat kan en moet nog meer. Het ‘noaberschap’ is al best sterk in onze gemeente. In die zin kunnen we trots op Slochteren zijn. Ik heb dus goede hoop dat die kanteling en daarmee de decentralisatie, een succes wordt. Ik zal er daarom ook persoonlijk bovenop blijven zitten, om tijdig te kunnen bijsturen als dat nodig is. Er zullen best dingen fout gaan, maar laat één ding duidelijk zijn. Mensen die hulp nodig hebben, krijgen hulp. We laten onze burgers niet in de kou staan.”

Labels
Wethouder

« Terug

Archief > 2014 > december

Geen berichten gevonden