Over de decentralisaties is de ChristenUnie heel helder. Nieuwe taken moeten we goed invoeren en de uitvoering zal moeten voldoen aan heldere en meetbare doelstellingen.

We hanteren we de volgende uitgangspunten:

• Mensen hebben talenten, daar zetten we op in en daar dagen we toe uit.
• Mensen maken onderdeel uit van een gemeenschap en zijn onderdeel van de maatschappij. Burgerschap is niet soft, en moet weer terug komen in de samenleving.
• De overheid staat dicht bij burgers, signaleert en activeert de samenleving om te doen waar ze altijd goed in is geweest elkaar bijstaan als het nodig is.
• Kijk naar de samenhang en pak integraal aan om de effectiviteit te vergroten en de kosten te beheersen.

Daarom geloven we dat de samenleving ook in staat is om taken op te pakken die de overheid de afgelopen decennia naar zichzelf heeft toegetrokken. Hoe denkt de wethouder dit te kunnen bereiken?

Dat het anders zal moeten dan we nu doen is ook duidelijk. Het kabinet heeft namelijk wel een pinpasje meegeleverd maar vooraf de bankrekening wel flink verminderd. Het is de repeteerwekker bij alle aangeleverde stukken. Meer taken en duidelijk minder geld.

Het gaat om mensen.

Wat opvalt is het spreken over de organisatie, logisch omdat hier de processen allereerst in gang moeten worden gezet. Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk om de mensen die naar verwachting in minder dan één jaar te maken krijgen met een veranderingen die er niet om liegen. Dat brengt onduidelijkheden en onzekerheden met zich mee.

De tijd tot 1 januari 2015 is erg kort, zeker in een jaar waarin er verkiezingen zijn. Speel daarop in door in het inwerkprogramma voor de nieuwe raad een duidelijke plek te geven aan de decentralisaties.

De ChristenUnie stelt verder voor om te komen met een spoorboekje waarin de besluitvorming tot 1 januari 2015 en verdere jaren duidelijk is uitgezet. Daarin moet in het voortraject steeds ruimte voor maatschappelijke organisaties en instellingen zijn.

Spoorboekje.

Wanneer de overheid van de samenleving vraagt om actief mee te doen dan moet diezelfde overheid ook tijdig met een adviesverzoek komen. Zij vormen het maatschappelijk kapitaal. We kunnen ons de kritiek van de WMO raad van Slochteren goed voorstellen. De tijd was relatief kort en de periode was niet gunstig. Een spoorboekje voorkomt dit soort problemen.

Daarnaast moet er een duidelijk informatietraject zijn. Dat zal vanuit de bestaande gemeenten moeten gebeuren en niet vanuit de drie samenwerkende gemeenten. Er is eerder al genoeg verwarring geweest over briefhoofden en logo’s. Neem communicatiemomenten ook op in het spoorboekje. Informatie moet vanzelfsprekend wel eenduidig zijn. Informatie moet ook voor iedereen toegankelijk zijn. Internet is dus een bron, maar niet het enige middel.

Meetbare doelen.

In de stukken zijn ‘meetbare’ doelen opgenomen. Dat is niet altijd even consequent gebeurt en levert ook de vraag op welke indicatoren daarvoor worden gebruikt en of die inderdaad de gegevens opleveren die we nodig hebben. Uitvoerders lijken zelf verantwoordelijk voor het meten van de resultaten. Graag willen we in het vervolgtraject kunnen werken met meetbare resultaten die ook echt laten zien of beleid effectief is. Een tevredenheidscijfer is bijvoorbeeld redelijk subjectief. Regelmatige informatievoorziening met tussentijdse rapportages zijnvoor de ChristenUnie erg belangrijk.

Doelstelling is om binnen het beschikbare budget te blijven. We nemen kennis van dit uitgangspunt. Dat zet doelstellingen bij een aantal domeinen mogelijk wel onder druk. Het argument budget mag wat ons betreft geen reden vormen om doelstellingen niet te halen.

Daarbij is positief dat bijvoorbeeld bij de jeugdzorg de conclusie is dat Slochteren het op basis van risicofactoren beter doet dan verwacht mag worden. Slochteren scoort overigens in vergelijking met de twee andere gemeenten steeds opvallend goed.

Beslispunten.

Beslispunt 1: Blijft maatwerk mogelijk, dit omdat de wet spreekt over uitvoering naar gemeenten. Lokale verschillen zijn en blijven er.

Beslispunt 3: Akkoord mits er duidelijke tussentijdse rapportagemomenten zijn en jaarlijks evaluatiemomenten ruim voor vaststelling van de begroting.

Beslispunt 4: Prestatie indicatoren moeten duidelijk zijn en ook effect hebben.

Deze opmerkingen bij de beslispunten hebben ook effect op de uitgangspunten bij de verschillende domeinen.

Bij de vaststelling van de begroting is er gekozen om geld te reserveren om te zorgen voor een zachte landing. Waar en wanneer komen we daarover te spreken?